Bij het overlijden van een gildebroeder zal het gilde een H. Mis laten lezen voor zijn zielenrust. Alle leden zijn verplicht de begrafenis bij te wonen. De familie van de overledene wordt door het bestuur gevraagd of een begrafenis met gilde-eer op prijs wordt gesteld. De leden krijgen bericht van tijd en plaats van samenkomst voor de begrafenis. De leden komen in volledig uniform, met rouwband om de sjerp. De vaandrig met hoofdvaandel voorzien van rouwvaandel, tamboers met omfloerste trom, kapitein met zwarte strik om de piek en de koning en zilverdragers met zilver en zilvervesten.
Het gilde gaat de lijkbaar vooraf en treedt onder het slaan van de rouwmars de kerk binnen. In de kerk wordt plaats genomen op de aangegeven plaatsen.
Tijdens de consecratie wordt de gildegroet gebracht door één tamboer en de vaandrig met het hoofdvaandel.
Na de H. Mis gaat het gilde in dezelfde volgorde de kerk uit richting begraafplaats.
Op de begraafplaats neemt de priester afscheid, daarna de familie en dan de gildebroeders. Dit alles in overleg met de familie van de overledene. De feitelijke volgorde van de afscheidsneming wordt door de familie bepaald.
Eventuele gildeonderscheidingen dienen binnen 1 maand na het overlijden aan het gilde worden teruggegeven.